Getild

Wat doet blinde woede met mensen? Met mensen zoals jij en ik, heel gewone mensen. Mensen met een vertrouwd dagritme, met onhebbelijkheden, maar ook met aangename kanten, mensen waar je in de stad zomaar aan voorbijloopt, onopvallend door de massa opgeslokt. Hooguit zou een
nauwgezetter moment van korte aandacht je op enkele persoonlijke kenmerken attenderen, nauwelijks te onderscheiden minimale verschillen, juist voldoende voor een individueel onderscheid, zoals een recentelijk ontwikkelde tic ten gevolge van onverwachte psychische spanning of een half verscholen rode lipstickafdruk, stiekem aan een hitsige collega in de halfduistere reproruimte van een kantoor ontlokt. Kleine menselijke verschillen die zich weigeren te laten rubriceren onder de classificatie ‘opvallend’. Zelfs een met rijke fantasie bedeeld medemens acht dit geschetste grijze mensbeeld onmogelijk in staat tot het plegen van schokkende daden. En toch en toch …
Wie herinnert zich niet een verbluffende reactie uit het eigen leven, zo’n moment waarop iedereen en jijzelf in de eerste plaats vol verbazing of misschien wel verbijstering terugkijkt? Een handeling waarvan je je achteraf afvraagt: waarom heb ik dat in godsnaam gedaan?
Zo’n persoon is Bertus Grauwbeek.
Ook op hem is de classificatie onopvallend van toepassing, zij het dat in de eerder aangehaalde stedelijke situatie hooguit zijn boerse uiterlijk zou opvallen. Werken op de boerderij is zijn lust en zijn leven. Als toegewijd buitenmens voelt hij zich op de kapitale boerderij van boer Lammers helemaal op zijn plek. Sinds zijn achttiende heeft hij daar een baan als knecht, die op zijn lijf is geschreven. In de achterliggende negen jaren ontplooide hij zich als een zeer gewaardeerd medewerker, iemand die zich met veel toewijding uitleeft in de landelijke werkzaamheden die van hem gevraagd worden. Niet dat boer Lammers veel woorden verspilt aan zijn waardering voor Bertus, maar diep in zijn hart kan de man niet bedenken wat hij zonder die krachtige landarbeider zou moeten. Als blijk van waardering mag Bertus, naast het salaris dat hij maandelijks ontvangt, gratis een deel van de boerderij bewonen, waardoor hij zich nog meer betrokken en verantwoordelijk voelt.
Van zijn eerste centen kocht Bertus een witte Peugeot Partner, een bestelbusje dat zich al snel ontpopte als een handige je-kan-er-alles-mee-vervoeren auto. Terugkijkend op het negenjarig jubileum van het prijzenswaardige vervoermiddel kan Bertus tal van vreemde voorwerpen opsommen die inmiddels met de witte bestelbus zijn vervoerd. Menigeen weet de behulpzame boerenknecht voor een vrachtklusje te strikken. Nooit zal Bertus een verzoek weigeren, omdat hij iedere vraag als een uitdaging wil zien.
Met grote toewijding onderhoudt hij zelf zijn bestelbus. Met zijn technische inzicht en vaardigheid lukt het hem steeds weer om iedere reparatie zonder problemen uit te voeren. Na zijn kortgeleden genomen besluit om een andere, grotere auto te kopen, durft hij dan ook met een gerust hart te beweren dat de Peugeot, ondanks haar leeftijd, in een uitstekende staat verkeert.
Waar het hart vol van is daar heb je het over. Zo ook Bertus, die dan ook algauw door een belangstellende wordt gebeld.
“Ha Bertus, ik hoor dat jij je Partner wil verkopen? Ja ik bedoel je auto natuurlijk,” wordt er aan de andere kant van de lijn onder veel gelach toegevoegd.
Niet bekendstaand om een overdosis humor mompelt Bertus een antwoord terug.
“Ja klopt. Ik wil een grotere wagen hebben. Dat vind ik wat praktischer.”
“Nou, ik weet dat jij altijd goed voor je Partner bent geweest,” antwoordt de wederom uitbundig lachende stem aan de andere kant. “Wij kunnen vast wel een schappelijke prijs afspreken?”
Na tot overeenstemming te zijn gekomen belooft Bertus de Peugeot de volgende dag op het genoemde adres in het dorp te bezorgen.

Een dag later rijdt hij welgezind in de richting van het dorp, waar hij kort daarop de auto voor de deur van de nieuwe eigenaar parkeert.
“Tjonge, die ziet er nog heel keurig uit zeg. Je kan wel zien dat jij haar met liefde hebt onderhouden,” prijst de nieuwe eigenaar vol lof de uitstekende staat van de auto.
“Ja, ik heb er heel wat uren werk in zitten,” mompelt Bertus terug.
“Nou, ik weet zeker dat ik er nog veel plezier aan zal hebben,” antwoordt de ander. “Ik heb echter een klein probleempje, ik ben nog niet in de gelegenheid geweest om het bedrag bij de bank op te halen.”
“Oh, dat geeft niks hoor. Hier heb je mijn banknummer. Maak het maar over, dan zie ik het bedrag wel verschijnen.”
Met een handdruk wordt de transactie bevestigd waarna Bertus naar de garage een paar straten verderop loopt, om zijn nieuwe auto op te halen.
Goed van vertrouwen, zoals dat in een klein dorp past, rekent hij erop dat de koper zijn belofte nakomt en doet dan ook de eerste week geen enkele moeite om zijn bankrekening te controleren.
Eigenlijk bij toeval, doordat Bertus wat andere bankzaken heeft te regelen, ontdekt hij het veel te lage bedrag dat is overgemaakt. Vast een vergissing denkt Bertus, ondertussen de telefoon pakkend om de koper te bellen.
“Ja hallo, met Bertus nog even. Zeg, je zal je wel vergist hebben, maar het door jou gestorte bedrag komt niet overeen met wat we hebben afgesproken. Het is veel te weinig,” spreekt hij nu duidelijker dan het gemompel dat hij doorgaans placht te gebruiken.
Een korte stilte volgt, die de koper blijkbaar nodig heeft om een antwoord te bedenken.
“Hoeveel staat er dan?” antwoordt deze eindelijk.
Na het bedrag te hebben genoemd hoort Bertus de stem aan de andere kant antwoorden:
“Maar dat is wel degelijk het bedrag dat wij hebben afgesproken. Bij mij thuis hebben wij elkaar nog de hand geschud.”
“Hoe kom je daar nu bij. We hebben het bij jou helemaal niet over een bedrag gehad. Jij noemde alleen dat je het geld nog niet had en toen heb ik aangeboden dat je het kon overmaken!” reageerde Bertus met toenemende woede over het verdraaien van de waarheid door de tegenpartij.
“Nou Bertus, ik weet niet waar je heen wil, maar ik ben hier klaar mee. Je zal het moeten doen met het door mij gestorte bedrag en je bent een knappe als je iets anders kan bewijzen. Ajuus!”
Als teken voor het verbreken van de verbinding klinkt er uit Bertus’ telefoon een ritmisch getuut, dat hem in een blinde razernij ontsteekt. Het stadium van ontploffen nabij rent hij naar buiten, pakt de bijl naast de stapel haardhout en begint als een dolleman de stammen in stukken te hakken. Met aanhoudende woede houdt hij dit vol tot de duisternis invalt. Dan rent hij naar de schuur met boeren voertuigen, klimt op een vorkheftruck en rijdt woest in de richting van het dorp, regelrecht naar de straat van de onbetrouwbare koper. In het donker kost het geen moeite om de witte Peugeot te ontdekken. Binnen enkele seconden bevindt de auto zich op de vork van de heftruck, waarna Bertus zich naar het centrum van het op dat tijdstip uitgestorven dorp begeeft. Regelrecht stevent hij op de bushalte af, waarvoor hij kort stopt om een briefje op de bestuurdersplaats te deponeren. Tenslotte manoeuvreert hij zelfverzekerd de bestelbus boven op het wachthokje, om daarna met hoge snelheid in de richting van de boerderij te verdwijnen.
Eenmaal weer thuis verdwijnt de woede uit zijn doorgaans rustige lichaam, slechts een gemene grijns op het gezicht achterlatend. Uit en thuis heeft de hele actie nog geen vijfentwintig minuten geduurd. Eigenlijk best wel een knappe prestatie, bedenkt Bertus gniffelend.

Al vroeg in de ochtend brengt het resultaat van Bertus’ wraakactie het dorp in rep en roer. Binnen afzienbare tijd heeft zich een menigte dorpsbewoners om het bushokje verzameld, zich afvragend hoe het nu toch mogelijk is dat zo’n auto onbeschadigd boven op het gebouwtje terechtkomt. Al snel ontwikkelen zich tal van complottheorieën, die door de inderhaast toegesnelde media worden opgepikt. Zelfs een landelijke krant krijgt er lucht van en weet te vermelden dat het om een actie van ufo’s gaat, afgaand op een getuigenverklaring. In het nachtelijke donker zou een fel licht zijn waargenomen, dat de auto boven op het bushokje zou hebben getild. Uiteraard wordt ook de eigenaar van de auto geïnterviewd, die geen flauw benul heeft hoe zijn auto op die wonderlijke parkeerplaats terechtkwam.
“Toen ik vanmorgen aan het werk wilde gaan, miste ik mijn auto direct. Afgaand op het tumult even verderop kwam ik tot de ontdekking dat mijn bestelbus zich op een wel heel bijzondere plek bevond.”
Uiteindelijk wordt de hulp van de brandweer ingeschakeld, die de Peugeot heel voorzichtig van het bushokje weet te takelen. Vol trots laat de eigenaar zich naast de witte wagen fotograferen, stiekem genietend van alle onverwachte aandacht. Een attente journalist wijst hem op een briefje dat op de bestuurdersstoel ligt.
“Zeg meneer, er ligt een briefje in uw auto. Zou dat soms het geheim van dit mysterie onthullen?”
Snel wordt het velletje papier tevoorschijn gehaald en opengevouwen.
“En meneer, wat staat erop geschreven?” wordt er over de vele toegestoken microfoons geroepen.
Vol verbazing en enigszins hakkelend leest de eigenaar de met grote hanenpoten geschreven inhoud van het briefje voor.
“Zo, jij mij getild, ik jouw auto getild!”

Het verbaast Bertus niet dat enige dagen later de politie zich aan zijn deur meldt. Volgens goed dorpsgebruik wordt besloten om de kosten van zijn ludieke actie te verdelen over beide partijen, waarmee Bertus volledig vrede heeft.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Getild

De diploma-uitreiking

Politiekat

Foutje bedankt

De naakte waarheid

Getild